Zaagketting scherpen in acht stappen
Voor een optimaal resultaat bij het onderhoud van de zaagketting is het raadzaam de volgende stappen te volgen:
1. Kettingtoestand beoordelen
Voordat met het scherpproces wordt begonnen, moet de zaagketting op beschadigingen worden gecontroleerd. Bij beschadigingen is het soms beter om de ketting simpelweg te vervangen.
Eerst moet de zaagset van al het vuil worden ontdaan. Hierdoor kunt u de conditie van de zaagtanden beter beoordelen en de juiste hoeken nauwkeuriger aanhouden. Hierdoor wordt ook de levensduur van de vijlen verlengd en worden de afnameprestaties op peil gehouden.
Voor het reinigen van de zaagset zijn hars- en vuiloplossende reinigingsmiddelen en een kwast geschikt.
2. Kettingspanning controleren
U kunt het scherpproces ondersteunen door de ketting iets strakker te spannen. Door de hogere spanning voorkomt u dat de zaagtand verschuift of omhoog komt.
3. Kettingzaag vastzetten
Om te voorkomen dat de ketting verschuift wanneer er tijdens het scherpproces druk wordt uitgeoefend, is het raadzaam de kettingzaag vast te zetten. Zo bereikt u snellere en nauwkeurigere scherpresultaten.
U wilt uw zaagketting in het bos ter plekke scherpen? Met de draagbare vijlbok van solide staal van PFERD kunt u de toevoerrail van uw kettingzaag vastzetten en de ketting tijdens het scherpproces vrij verschuiven. De vijlbok kan op de gebruikslocatie flexibel worden ingezet en bijvoorbeeld aan een boomstronk worden verankerd.
4. Kortste tand bepalen
De kortste zaagtand kan meestal visueel worden vastgesteld. Als u de zaagketting thuis of in de werkplaats scherpt, kunt u ook een schuifmaat gebruiken.
Scherp nu de kortste tand en gebruik deze als maatstaf voor de bewerken van de overige zaagtanden. Alle tanden moeten even lang zijn. Een uniforme tandlengte draagt bij tot een gelijkmatig en recht zaagproces. Kleine afwijkingen van maximaal 0,5 mm (0,020 inch) hebben geen merkbaar effect op het zaaggedrag.
Tip: Markeer de eerste bewerkte tand met krijt. Zo kunt u naderhand gemakkelijker zien wanneer u de betreffende zijde van de ketting volledig hebt gescherpt.
Door activering van de kettingrem kunt u het scherpen vergemakkelijken omdat de ketting niet meer kan bewegen.
5. Zaagketting scherpen
Het is een goede gewoonte om eerst alle tanden van de ene zijde te scherpen voordat u op de volgende zijde overgaat.
Bij het scherpen van de zaagketting moet de vijldiameter 1/5 (20%) boven de beiteltand uitsteken. De vijl wordt onder een hoek van 90° haaks ten opzichte van de toevoerrail geleid. De aanbevolen scherphoek bedraagt 30°.
Bij het repareren van de zaagketting is het raadzaam om van de open binnenzijde van de zaagtand naar buiten te vijlen. Bovendien moet op een lichte, gelijkmatige werkdruk van de vijl in de voorwaartse beweging worden gelet.
De vijl verwijdert alleen materiaal in de voorwaartse beweging. Zorg er daarom voor dat u bij de teruggaande beweging de ketting zo min mogelijk met de vijl raakt. Zo vermijdt u niet alleen beschadiging van de tandsnedes, maar ook slijtage bij de vijl zelf.
Om te voorkomen dat u onbedoeld andere onderdelen beschadigt, moet u alleen de zaagtand bewerken.
Afhankelijk van het type ketting of tand en de aanbeveling van de fabrikant, wordt de vijl haaks = onder een hoek van 90° ten opzichte van de toevoerrail of met een stijgingshoek van + 10° geleid. De scherphoek kan ook afwijken.
Het gebruik van een hoeksjabloon vereenvoudigt de aanhouding van de aanbevolen scherphoek. Voer bij elke tand hetzelfde aantal vijlbewegingen uit om de tandlengte zo gelijkmatig mogelijk vorm te geven.
Volg de aanwijzingen en aanbevelingen van de fabrikant van de ketting.
6. Scherpresultaat controleren
Na het scherpen moeten de volgende punten worden gecontroleerd:
- Is de scherphoek aangehouden?
- Zijn de voor- en bovensnijhoek correct?
- Komt de lengte van de tand overeen met de lengte van de vorige tand?
Lichtreflecties op de zaagkant wijzen op een ontoereikende scherpte.
7. Dieptebegrenzer controleren
Nadat alle tanden van een ketting zijn gescherpt, moet de afstand van de dieptebegrenzer worden gecontroleerd en zo nodig worden nabewerkt. Hiervoor zijn kalibers verkrijgbaar waarmee u de afstand van de dieptebegrenzer kunt controleren. Met behulp van een platte vijl kunt u de afstand van de dieptebegrenzer aanpassen.
8. Afrondende werkzaamheden
Tot besluit moet de zaagketting van metaalspanen worden ontdaan. Ook de vijlen en verder gebruikte gereedschappen moeten grondig worden gereinigd.
Voordat u de kettingzaag weer gebruikt, moet u altijd de kettingspanning controleren. Houd hiervoor ook rekening met de informatie van de fabrikant.
U moet de conditie van alle onderdelen van uw zaagset regelmatig controleren. Ook de condities van het toevoerrail en van het aandrijftandwiel beïnvloeden de loopeigenschap van de zaagketting, de krachtoverbrenging en de zaagkwaliteit.
Waaraan herkent u een optimaal scherpresultaat?
Kenmerken van een optimaal gescherpte zaagketting zijn:
- Gelijke scherp-, voor- en bovensnijhoek bij alle tanden
- Zaagtanden van gelijke lengte
- Dieptebegrenzers met gelijkmatige afstand
Welke alternatieven zijn er voor het traditionele scherpen?
Het scherpen met kettingzaag- en dieptebegrenzervijlen vereist veel ervaring. Met kettingzaagscherpapparaten van PFERD lukt het ook onervaren gebruikers om nauwkeurige en gelijkmatige scherpresultaten te bereiken.
Het kettingzaagscherpapparaat CHAIN SHARP CS-X is scherpapparaat, dieptebegrenzervijl en kettingzaagvijl in één. Zo kan de tandsnede worden geslepen terwijl tegelijkertijd de dieptebegrenzer wordt afgesteld.
Dankzij de ergonomisch geoptimaliseerde vormgeving kan het kettingzaagscherpapparaat nauwkeurig worden geleid, zodat er optimale scherpresultaten worden bereikt. Bij wisseling tussen de rechter- en linkertand is geen tijdrovende ombouw nodig, omdat het apparaat alleen maar gedraaid hoeft te worden.
